Wat is het HPV VIRUS?
Het humaan papillomavirus (HPV) is een virus dat verschillende typen wratten kan veroorzaken op diverse delen van het lichaam, waaronder de huid en slijmvliezen. Er bestaan meer dan 200 verschillende typen HPV, waarvan er onngeveer 40 worden verspreid door direct seksueel contact met iemand die het virus heeft. Enkele van deze typen kunnen leiden tot de ontwikkeling van kanker, zoals baarmoederhalskanker en genitale wratten.
Er zijn twee categorieën van seksueel overdraagbaar HPV. Laag-risico HPV kan wratten veroorzaken op of rond uw geslachtsdelen, anus, mond of keel. Hoog-risico HPV kan verschillende vormen van kanker veroorzaken.
CIN en de HPV typen
IN (Cervicale Intra-epitheliale Neoplasie) en HPV-typen zijn twee verschillende aspecten van hetzelfde proces, namelijk de ontwikkeling van baarmoederhalskanker.
CIN 1, CIN 2 en CIN 3 verwijzen naar de mate van weefselveranderingen in de baarmoederhals. Dit zijn gradaties van abnormale celveranderingen, waarbij CIN 1 milde veranderingen vertegenwoordigt, CIN 2 matige veranderingen en CIN 3 ernstige veranderingen die het dichtst bij kanker liggen. Deze classificaties worden meestal gebruikt bij het beoordelen van de resultaten van een uitstrijkje (PAP-test) of een biopsie van de baarmoederhals.
HPV 16 en 18 zijn specifieke typen van het humaan papillomavirus (HPV) die vaak deze weefselveranderingen veroorzaken en een hoog risico op baarmoederhalskanker met zich meebrengen. Terwijl andere HPV-typen, zoals HPV 6 en 11, eerder geassocieerd worden met goedaardige aandoeningen zoals genitale wratten.
Samenvattend, CIN en HPV zijn twee verschillende manieren om naar hetzelfde probleem te kijken: de veranderingen in de baarmoederhals die kunnen leiden tot kanker. CIN classificeert deze veranderingen op basis van hun ernst, terwijl HPV de virale oorzaak identificeert die vaak bijdraagt aan deze veranderingen.
Het PAP (Papanicolaou) -classificatiesysteem - PAP 3a1, PAP 3a2 en PAP 3B
Het PAP (Papanicolaou) -classificatiesysteem wordt gebruikt om de resultaten van een uitstrijkje van de baarmoederhals te classificeren op basis van de mate van afwijkingen in de cellen. Hier is een overzicht van de classificaties:
​
-
PAP 1: Dit wordt beschouwd als normaal. Er worden geen afwijkingen in de cellen waargenomen.
-
PAP 2: Hier worden lichte afwijkingen in de cellen gezien, zoals atypische cellen of cellen met milde dysplasie.
-
PAP 3a1: Dit geeft een milde dysplasie aan, meestal geassocieerd met CIN 1 (cervicale intra-epitheliale neoplasie graad 1).
-
PAP 3a2: Dit duidt op een iets ernstigere mate van dysplasie dan PAP 3a1, maar nog steeds gerelateerd aan CIN 1.
-
PAP 3B: Hier worden matige dysplasieën gezien, meestal geassocieerd met CIN 2 (cervicale intra-epitheliale neoplasie graad 2).
-
PAP 4: Dit wijst op ernstige dysplasie, vaak geassocieerd met CIN 3 (cervicale intra-epitheliale neoplasie graad 3).
-
PAP 5: Dit wordt gebruikt wanneer er mogelijk kwaadaardige cellen zijn. Dit kan wijzen op invasieve kanker of een hooggradige voorstadium van kanker.

_edited.jpg)